Rijkswet financieel toezicht levert wezenlijke bijdrage aan beheersen overheidsfinanciën Curaçao en Sint Maarten
Het College financieel toezicht houdt sinds 2008 toezicht op de overheidsfinanciën Curaçao en Sint Maarten. Eerst op basis van het Besluit tijdelijk financieel toezicht; sinds 2010 op basis van de Rijkswet financieel toezicht (Rft). Economisch Bureau Amsterdam onderzocht de effectiviteit en de doelmatigheid van de Rft.
De Rft levert een wezenlijke bijdrage aan het beheersen van de overheidsfinanciën van Curaçao en Sint Maarten. De lopende inschrijving van Nederland op geldleningen van Curaçao en Sint Maarten, heeft ervoor gezorgd dat de schuldquotes van beide landen respectievelijk 20 en 16 procentpunt lager zijn dan wanneer de landen marktrentes hadden moeten betalen. Het financieel toezicht levert ook een bijdrage aan structurele gezonde sociaaleconomische ontwikkeling, doordat hogere schulden en hogere rentelasten ten koste zouden zijn gegaan van productieve publieke uitgaven en investeringen. Wel kan de norm voor een sluitende begroting voor de gewone dienst en tekortcompensatie procyclisch werken en daarmee ongunstig uitwerken op de sociaaleconomische ontwikkeling van de landen. Tot slot draagt het financieel toezicht bij aan bevordering van de autonomie van Curaçao en Sint Maarten: het toezicht en de adviezen van het Cft leveren een bijdrage aan de verbetering van het financieel-economisch beleid in brede zin en met de informatievoorziening aan het parlement en het brede publiek draagt het bij aan het functioneren van de democratische instituties van de landen.
De ultieme doelstellingen van de Rft en het financieel toezicht – instituties en bestuurlijke werkwijze die de Rft overbodig maken, en een financiële huis houding die blijvend op orde is – zijn niet bereikt. Curaçao en Sint Maarten voldoen niet structureel aan de normen van de Rft en het financieel beheer is in beide landen niet op orde.
Verbeterpunten die kunnen bijdragen aan een hogere effectiviteit en doelmatigheid van de Rft zijn:
- Explicitering van de wijze van toepassing van bepalingen in de Rft:
- De condities waaronder wel en niet mag worden geleend;
- De definitie van schade door buitengewone gebeurtenissen;
- De reikwijdte van de lopende inschrijving;
- De wijze waarop tekortcompensatie plaats dient te vinden, in het bijzonder waar het gaat om tekorten die zijn ontstaan door buitengewone gebeurtenissen.
- Meer nadruk op een meerjarig perspectief, waarbij in aanvulling op de bestaande normen in de Rft ook normen voor de lange termijn in ogenschouw genomen en beoordeeld worden. Een schuldanker kan hierbij een functionele aanvulling zijn.
- Een bijzonder regime voor externe schokken, waarbij binnen het bestaande kader een nadere uitleg c.q. uitwerking van artikel 25 van de Rft wordt gegeven en een normenkader wordt ontworpen dat geldt gedurende perioden van externe schokken. Een dergelijk regime kan bijdragen aan doelmatiger financieel-economisch beleid van de landen, aan een stabielere macro-economische ontwikkeling met navenante gunstige sociale effecten, en daarmee aan een hogere doelmatigheid van de Rft.
Lees het hele rapport van Economisch Bureau Amsterdam over de Rijkswet financieel toezicht hier.