Huidige minimumtarieven op de vertaalmarkt aan herijking en heroverweging toe
In opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid analyseerde Economisch Bureau Amsterdam in samenwerking met Atlas Research hoe het deel van de vertaalmarkt functioneert waar de Rijksoverheid als inkoper optreedt. In deze markt koopt het Rijk via aanbestedingen vertaaldiensten in bij vertaalbureaus en geldt er een minimumtarief voor de vergoeding per woord die vertaalbureaus betalen aan individuele vertalers.
In de aanbestedingen wordt een systematiek toegepast die erin resulteert dat vertaalbureaus de facto niet lager kunnen bieden dan een over alle talen gemiddeld tarief van 13 tot 16 eurocent per woord. Enerzijds geeft dit een extra waarborg tegen te lage biedingen en daarmee tegen druk op de tarieven die vertaalbureaus met vertalers overeenkomen. Anderzijds impliceert dit een inperking van de vrije prijsvorming bovenop het reeds bestaande minimumtarief van 7,9 eurocent per woord voor vertalers en bovenop het in de aanbestedingen toegepaste minimumprijs van 10 eurocent per woord voor vertaalbureaus. Er zijn aanwijzingen dat de tarieven die in de aanbestedingen tot stand komen, hierdoor hoger zijn dan de tarieven die vertaalbureaus bereid zijn te bieden.
Het gereguleerde minimumtarief van 7,9 eurocent per woord is sinds de invoering in 2020 niet geïndexeerd binnen het Besluit tarieven in strafzaken (Btis). Wel worden de tarieven van vertaalbureaus geïndexeerd binnen de contracten die door het Rijk worden aanbesteed. Daarbij komt dat het minimumtarief is gebaseerd op het Btis-tarief van 2003, waardoor er feitelijk een aanzienlijk langere periode niet is geïndexeerd. Het minimumtarief verliest aan effectiviteit in het doel dat wordt nagestreefd, namelijk het borgen van een redelijke vergoeding voor vertalers.
Er is weinig feitelijke en actuele informatie beschikbaar over de tarieven die vertaalbureaus overeenkomen met vertalers voor opdrachten die voor het Rijk worden uitgevoerd. Daartoe is in de aanbestedingsvoorwaarden opgenomen dat vertaalbureaus de tarieven die zij overeenkomen met vertalers, rapporteren aan de opdrachtgever. Uit gegevens van vertaalbureaus blijkt dat er veelal boven het minimumtarief van 7,9 eurocent per woord wordt betaald. Bij vertalers daarentegen bestaat het beeld dat het minimumtarief vaak als richtprijs functioneert.
Het Rijk zet verschillende instrumenten in om de kwaliteit van vertalingen te borgen, zoals kwaliteitseisen in het kader van de Wet beëdigde tolken en vertalers, inschrijving in het Register beëdigde tolken en vertalers, en de kwaliteitsbeoordeling bij aanbestedingen.
Economisch Bureau Amsterdam heeft aan het ministerie van Justitie de volgende aanbevelingen gedaan:
- Herijk het minimumtarief voor vertalers en pas een jaarlijkse indexatie toe.
- Overweeg het minimumtarief dat voor vertaalbureaus geldt in aanbestedingen, alsook de minimale opdrachtwaarde, los te laten.
- Stel ISO-certificering verplicht bij alle aanbestedingen.
- Overweeg om op termijn, op basis van te verzamelen en te analyseren gegevens over de tarieven die vertaalbureaus met vertalers overeenkomen, het minimumtarief voor vertalers los te laten.
Het rapport is hier te lezen.